21—12—1983.

Natan ln alle vroegte opgestaan, mijn bullen weer gepakt, en na gegeten te hebben, afscheid genomen.

Afscheid van Pendolo Zo tegen half acht uur vertrekt de boot. Het is een lange smalle houten boot met 2 dwarsliggers. Op het voor- en achterdek na is alles overdekt. Het dek bestaat uit hout wat bedekt is met zinken platen. Vanaf dat dak, maak ik enkele foto’s van de warung en wat mensen. Als alles en iedereen ingestapt Is, vertrekken we. Het is stralend weer maar (nog) niet te heet en dus blijf ik op het bovendek zitten. Honderduit wordt er gebuurt o.a. over samenwonen, godsdienst (ben katholiek opgevoed, zeg ik maar) en wereldpolitiek. Plaatselijke politiek is "tabu" in zo’n groot gezelschap. Je hoort althans geen wezenlijke uitspraken. Vooral Natan, die in Tentena op een theologische opleiding zit, heeft het veel over allerhande opmerkelijke dingen in de westerse godsdienstbelevIng. De hele westerse samenleving, zoals ik ze schilder, daar snappen ze niets van.


verzekeringskaartje Tevens zie ik ze denken dat ik uit mijn nek zit te lullen; zo slecht kunnen mensen niet met elkaar omgaan.

Al met al hebben we genoeg gesprekstof. Als we even onderweg zljn, komt iemand rond om kaartjes te verkopen. De prijs van Rp50 vind ik wel heel erg goedkoop, maar ook de medepassagiers verzekeren me dat het zo goed is.

Zo af en toe komen we In de buurt van de wal. Het hele gebied is vrijwel onbewoond. Slechts af en toe zie je iemand vissen of langs het strand af gaan.

De hele streek maakt indruk op me en uiteraard worden er vergelijkingen gemaakt met Danau Toba op Sumatra. Ook dit meer heeft een enorme afmeting 21km van noondwest tot zuidoost en ongeveer 12 km breed. In tegenstelling tot Danau Toba bevat Danau Poso geen enkel eiland.

Het verhaal dat ik gisteren van Helen hoorde; dat er hier in het meer reusachtige brokken steen in het water zweven, wordt niet bevestigd door de medepassaglers van nu. Haar verhaal over de grotten in Tentena, die tot onder het water van het meer doorlopen, lijkt wel te kloppen.
De beste vis schijnt hier de "ikan mas" te zijn, die enorme afmetingen kan bereiken. Het is een soort karper. De naam "karper" wordt gebrulkt voor een vis van gelijke vorm, rnaar donkergrljs in plaats van het oranje-geel witte van de "ikan mas". Overigens heb ik van de morgen een flilnke portie ikan mas goreng gegeten. Die smaakte goed, maar was wel vergeven van de "tulang".

De boot valt regelmatig uit en drijft daardoor telkens weer een flink stuk af. Op zo ‘n moment duiken er 2 mannen In een gat op het achterdek, rammelen wat aan de motor en krijgen die telkens toch weer op gang."Sudah tua.", merkt iemand op bij de zoveelste stop. "Saya waktu, pak" zeg ik terug, "sampai pagi dan lebih". Oh dan maakt het niet uit; de mens hier kent geen tijd. Intussen wordt het begrip "pacar" uitgelegd:

Een pacar is een speciale vriend(in). Niet naar Europese begrippen een vast vriendje of vriendinnetje, maar een van de vele vaste, die je tegelijkertijd moet hebben. Als je dan gaat trouwen; dan zoekt men er de beste uit. "Moet" omdat je niet slechts één "pacar" mag hebben! Als ik vertel dat in Nederland het erop na houden van meer dan een vaste vriendin grote:heibel oplevert, dan worden de hoofden weer meewarig geschud, vreemd volk die "belanda’s". Het laatste deel van de reis breng ik benedendeks door, omdat het pal in de zon niet uit te houden is. Dat zink schroeit er je vel af.

De ruimte beneden is echter behoorlijk krap.

Zo ben ik dan toch blij als we aankomen in Tentena. De boot legt niet echt aan, maar wordt in ondiep water vastgelegd. Iedereen stapt uit, al dan niet met hulp, door over de dwarsligger te lopen. De meesten met hun bagage in de hand. Sommigen knijgen betaalde hulp van kieine jongens. Alvorens ik uitstap moet ik wel eerst Rp1500 betalen voor het veer. Dat kaartje bleek alIeen maar voor de verzekering te zijn. Zo zat dat dus. Dan schat ik de diepte van het water en stap uit met mijn broek opgestroopt .Goed geschat, mijn benen zijn precies lang genoeg. Balanceren over die dwarsligger had me beslist een nat pak opgeleverd.
Hotel Pusilemba blijkt zo’n 20 meter verderop te iiggen, inderdaad aan het water. Ik breng de groeten over en wordt het gebouw bInnengeloodst. Er moet nog veel gedaan worden voordat het helemaal afgebouwd is. De hal tussen de kamers is nog een grote zandbak, de deuren en wanden zijn nog grotendeels niet geschilderd. Ruiten zijn nergens te bekennen, geen mandi, buiten die kilometers grote buiten dan, geen waterpomp enz. Maar dat kan me niet schelen, het meer is kraakhelder, het bed netjes en de buurt goed. Dus besluit ik hier enkele dagen te blijven. Wel ben ik de enige gast op het ogenblik. Vorige week waren en nog 2 Duitse stelletjes geweest, rnaar verder niemand.

Na de mandi krijg ik een kopje thee, blijf nog wat buurten en kuier dan aan. Verderop aan de weg liggen nog wat warung’s, de haven met allerlei typen boten, een brug over de rivier, die in het meer uitkomt, het postkantoor en de pasar. Om de laatste loop ik heen en sla dan de weg in die door het dorp leidt. Het dorp is niet meer dan een langgerekt lint van 2 paralelle straten. Op het eind van het dorp, na vele toko’s en 2 wormstekige bruggen, loop ik een grote warung binnen en neem een grote fles bier. Daar raak ik aan de praat met een Indofamillie. Pa was ooit Nederlandse zeeman geweest en reeds lang overleden. De zoon zelf was ook wel eens ooit In Nederland geweest. Zijn beroep was chauffeur en heeft een actieradius tot in de verre omgeving. Ja, dat was stevig werk.

Het begint alweer donker te worden, als ik terug ga. Na het eten in het hotel, ga ik met de eigenaar Afero bulten op het stoepje zitten. Het hele gesprek gaat over "mistik 2" en alles wat ermee samenhangt. Zelf vertel ik over mijn pa’s kunsten met de wichelroede. Hij vertelt me enkele verhalen van hier.

Kota di bahwa air Verhaal 1: Over een tocht door de nacht over het meer samen met de dokter. Deze wordt bij een ernstig zieke geroepen. Als ze goed en wel op het meer zijn, worden ze overvallen door een orkaan. Boot en bemanning gaan ten onder. De oriëntatie was al weg,. Maar als ze blj bewustzijn terugkomen, dan blijken ze vellig geland te zijn op de juiste plaats en met een boot, die nog volledig intakt is. De verklarlng van deze redding is dat er diep In het meer een grote stad is met gebouwen, huizen, moskeeën, straten enz. Het volk dat er leeft is vreedzaam zolang ze maar met rust gelaten worden. Zo lag het voor de hand dat dit volk hen ult de dood gered hadden. Overigens zouden diverse mensen hier in de buurt, die stad in het meer gezien hebben.

Opmerkelijk in dit verhaal is dat de omgeving van Tentena compleet christelijk gebied is. (Afero is feitelijk vanwege zijn keuze voor het christendom vanuit Sumatra hierheen verbannen.) Is de moraal dat moslims nog niet zo verkeerd zijn, maar dat je ze wel uit de weg moet blijven?

Tak dilihat

Verhaal 2: "Op enkele km’s afstand van hier ligt een heel apart land in het oerwoud. Normale mensen, die dat gaan zoeken kunnen het niet vinden. Wel lopen ze zwaar het risico te vedwijnen. Mensen met de "blik" of het "zicht" kunnen dat land met zijn mensen, schitterende steden en overweldigende luxe wel zien, maar ook zij lopen groot risico te verdwijnen. Het volk daar komt regelmatig naar de pasar’s van de normale wereld om daar in te kopen. (Ze kunnen zioh zichtbaar maken voor gewone mensen.) Maar wanneer ze weg zijn, dan wordt het geld, waarmee ze betaald hebben onzichtbaar! Je moet dat geld echter niet weggooien, omdat het grote voorspoed brengt aan de bezitter. De enige methode om dat volk van gewone mensen te onderscheiden is dat zij geen kuiltje hebben tussen neus en bovenlip en dat bij hen de voeten onder geheel vlak zijn, dus geen gewelfde binnenzijde."
De naam van dit land ben ik vergeten, het klonk als Figuroa. Apen hebben niet zo'n kuiltje in de bovenlip! En hebben geen welving in de voetzool. "Orang hutan"?

Verhaal 3: "Enkele minuten na de geboorte van mljn vrouw’s grootvader baarde haar overgrootmoeder ook een ei! De hele familie kwam er aan te pas, maar niemand wist er raad mee of had iets dergelljks gehoord of al meegemaakt. Na 2 weken komt er uit het ei een soort krokodil gekropen. Geen echte krokodil, maar een met 5 vingers aan iedere poot in plaats van de normale 4. Ook voor de rest had het beest (?) menselijke trekken.Hij verdween in het meer, maar kwam wel regelmatig terug om voedsel te vragen aan de famillie. Vragen, want hij kon ook praten."

buaya Te gek zo’n verhalen. Duidelijk probeert hij ook de sfeer te verhogen door op lichtjes te wijzen, die in de verte schijnen, flakkeren of uit gaan. Ook doordat het schijnsel van de gaslamp in de raam verzulpt in de nacht en erg onregelrnatig brandt door een stevige wind, zou de avond mystieker moeten worden. Maar het doet me niets, het biijven mooie verhalen, meer niet. Zo kom ik dan goed in slaap na nog wat gepraat te hebben over evolutie, misgeboorten en paranormale dingen. Afero en zijn vrouw blijven nog een hele tijd in een fel dispuut verwikkeld. Waarover weet ik niet, gaat me ook niet aan. "Selamat tidur, pak!"

22-12-1983.

Panorama Hotel Na het ontbijt in het hotel naar het postkantoor gegaan. Via de weg om pasar en door het dorp tot de warung van gisteren gelopen en op de driesprong daar de weg stijl omhoog naar het Panorama hotel genomen. Binnen een paar honderd meter loopt het zweet over mijn hele lijf. Vanuit de bornen langs de wegen komt een enorm kabaal. Ik kan echter niet vinden, waar dat door veroorzaakt wordt.

Met de meter verder lopen wordt het uitzicht, voor zover dat niet door bomen en struiken ontnomen wordt, mooier en weidser. De klim is de moeite waard. Boven bij het hotel aangekomen blijkt het doodstil te zijn. Omdat ik intussen weer goed wat dorst gekregen heb, klop ik toch op de deur in coloniale stijl aan. Even later komt een meisje naar buiten, dat me aan een groot glas thee helpt. Samen met 2 oudere broers buurten we wat, en maken een stel foto's.

Jammer dat ik al onderdak had, voor Rp15OO kan ik hier terecht. In de maanden juni en juli hadden ze het druk. Nu was er niemand. De thee was voor niets. Ze vonden het fijn even gebuurt te hebben. Via een paadje stijl omlaag door "kebun2" kom ik al weer rap op de straat terug. In het hotel vraag ik waar die grotten te vinden zijn. Dat blijkt aan de andere kant van de rivier te zijn. Op de brug erheen kom ik weer, gisteren had ik al enkele minuten met hem gepraat, die dolle Batak-Singapurees tegen. Een bijzonder onsympatieke vent. Onvoorstelbaar wat een hoop kwatsch die man uit zijn nek kan lullen. Na de universiteit was hij naar Singapure vertrokken en werkte daar nog steeds. Momenteel was hij hier op vakantie, maar moest wel enkele zakenmensen opzoeken. Dikke speknek, bril met te kleine poten, een erbarmelijk slecht Engels, geen seconde mij recht aankijken. Steeds schuin weg langs me heen pratend. De bril moet aanhoudond verzet worden. Zijn verhaal iijkt wel op de planken van de brug geschreven te zijn. "Een jamboel was het hier, een rotzooi, het volk moest maar rap keihard gaan werken, en de regering had het maar moeilijk enz. enz. Mljn maag staat volledig op zijn kop en ik begin vinnige vragen terug te stellen. Zijn zwijgende metgezel staat met dicht geknepen tenen erbij, Ik voel gewoon dat hij blij is dat er iemand is, die tegengas geeft.

Aan de andere kant van de brug nemen we afscheid en even later loop ik achter een "kacung" aan, die me die grot wel zal laten zien. Met een grote boog lopen we linksom terug naar de waterkant.

Het laatste stuk gaat even stijl omhoog en dan staan we voor de ingangspoort. Het is niet bepaald gemakkelijk binnen te komen en van de ene in de andere grot te gaan. Diverse doorgangen zijn laag en het is er glad van de modder. In enkele "zalen" liggen nog knoken. Van mensen weet hij me te vertellen. Vroeger werden hier mensen begraven door ze eenvoudig van bovenaf, sommige ruimten zijn boven open, de grotten in te gooien. U mag gerust wat meenemen als wil! Toch maar niet? Binnen de korste keren ben ik de orientatie kwijt. Het jongentje zelf voelt er niets voor nog verder te gaan. Op de terugweg pik ik mijn fototoestel weer op en gaan we weer naar buiten. Hij maakt me duidelijk dat hij nog enkele interessante dingen weet. Zo moet ik achter hem aan over rotsen, bomen en door struikgewas. Krijg het er goed benauwd van, die slippers laten zoiets nlet toe. Dus trek ik ze uit. Hier zegt hij, "tomat". Een piepklein rood bolletje is het, maar met de smaak van 10. Of ik nog "bungah anggrek" wil zien? Heb weliswaar geen flauw idee wat dat voor een bloem is, maar o.k., ben benieuwd. Als het terrein me evenlater te moeilijk wordt, loopt hij alleen door en komt dan terug met een arm vol orchidieën! Zo'n vracht vind ik in Europa van mijn leven niet bij elkaar. Als je die in een kokosnoten dop zet, dan kan je die thuis laten groeien, vertelt hij. We lopen terug. Wanneer we weer op het uitgangspunt zijn, geef ik hem een kleinigheid: Rp200. Oei dat was mis, hij kijkt in zijn hand of hij de lotto gewonnen heeft. Dus word ik vergezeld tot aan het hotel. "Terima kasih bung", en weg is hij. De "bunga anggrek" kan ik kwijt bij de eigenaresse, die er blij mee is.

Half 5 is het en doodmoe ga ik tot 8 uur pitten op mijn kamer. De rest van de avond, buurten we (Afera en ik) met een oom, die oorspronkelijk van Pulau Sangihe komt. Hier in Tentena was hij politiekommandant, maar nu met pensioen. Vroeger waren Afero, hij en vele andere mensen hier lid van de nationale partij. Veel mensen daarvan komen hier op bezoek. Er wordt veel over de geschiedenis verteld, het reilen en zeilen onder de Javaanse korruptie.

Het grootste deel van de tijd is Afero aan het woord, terwijl oom met regelmatig knikken zijn verhalen bevestigd. Helaas wordt voor mij het warnet van politieke intriges slechts gedeeltelijk ontward, doordat ik vele namen totaal niet kan plaatsen. Op crussiale punten in het betoog komt er geen uitsluitsel, maar wordt er een groot vraagteken geplaatst.

B.v. "Why did only Bung Suharto survive the october coupe in 1965?" of "Why is there such a lot of transmigration from Jawa and Bali to

the other isles?". ‘Why all high officers in the armee and policeforces are Javanese?" Halverwege de avond wordt er een neefje op uit gestuund om wat te drinken te halen.

De "sopi anakrusa", een wat smaak betrefd op whisky lijkende drank begint dan zijn invloed te tonen en de ‘verhalen worden nog vinniger. Oom zit tegen die tijd niet helemaal meer op zijn gemak. Kritiek hebben is hier niet zo gezond.

Afero’s vader komt oorspronkelijk uit Pakistan, werkte op de Sumatraanse plantages van familie Jonker in de Nederlandse tijd. Die laatste Jonker nu gaf de hele plantage in 1945 over aan pa Afero die daardoor op slag schatrijk werd. Zo kreeg Afero dan ook een studieplaats op dé Oxford universiteit in Engeland. Zijn Engels is dan ook van hoog nivo. Met zijn vader was hij in die tijd eens bij de Jonkens op bezoek geweest. Groot probleem was toen geweest hoe met al dat bestek om te gaan bij de diners. De grote omkeer in zijn leven kwam toen hij besloot zich tot de "Panca Kosta" te bekeren. Dat werd door de familie niet geaccepteerd en werd hij er thuis direkt uit gegooid. De politie pikte vervolgens op en werd hij dagenlang verhoord, orndat men hier niet zomaar het islamitisch geloof kan af- en "dus" ook aanvallen! Of hij maar zo goed wilde zijn te vertellen wat er aan de islam verkeerd was! Dat de ondervraging niet zachtzinnig was, laat hij me zien aan zijn schouders. De linker is verkeerd aangegroeid, na daar te zijn gebroken. Ten lange laatste kwam hij weliswaar vrij, maar kon (moest?) verhuizen naar dit afgelegen gebied in Sulawesi, hier, kan zo iemand geen kwaad. Of toch? Hier heeft hij een uitgebreide kennissenkring en zijn mondje blijft niet bepaald dicht zitten. In dat licht moet dan ook de uitnodiging gezien worden om als lid in het parlement te komen. De uitnodiging (heb hem zelf gezien, Nart) geeft aan hoe hij gekleed moet zijn, waar hij om hoe laat moet zijn. Zelf kan hij er niets anders in zien dan een poging hem van zijn woonplaats en dus van zijn vrienden te vervreemden, het grote geld geld onder de neus te houden en dus voortaan: "Tutup mulut, ya?" Dus neeml hij de uitnodiging niet aan en blijft hier in Tentena doorploeteren op de akker en aan het hotel. Rupiah voor rupiah wordt gespaard om wat cement, verf enz. te kunnen kopen. Vanwege lange aanlooproutes vopr bouwmaterialen zijn de prijzen behoorlijk hoog.

Al met al een uitermate interessante uiteenzetting over wat er hier allemaal kan gebeuren. Ben en behoorlijk van onder de indruk en dus duurt het een hele tijd voordat ik in slaap val. "Malam ini bermimpi banyak"

23-12-1983

Poso Na het ontbijt in de richting van Poso gaan wandelen. Allereerst door het dorp langs inmiddels al diverse gezichten en toko’s. Dan het dorp uit langs de school, door de sawa's en ten slotte door een heel erg stil gebied. Hier begint de weg dan ook stevig te stijgen en dalen. Na zo’n uur wandelen door vrijwel verlaten gebied, heel af en toe slechts iemand op het veld, wordt ik opgepikt door iemand met een kleine truck. Ik klim achter in de bak en ga bij 2 jongens op wat balen "beras" zitten. Ze zijn verwonderd, dat ik niet voorin bij de chauffeur ga zitten. Al snel komen we in een ronduit schitterende omgeving.

Een aaneengesloten gebied van rimbu, met slechts een enkel dorpje of ook het een of ander landbouwprojekt. Het is me al lang onmogelijk geworden te zeggen, wat nu het mooiste landschap was tot nu toe. Maar deze slingerweg met zijn kolossale dalen, vergezichten en rimbu scoort zeer hoog.

De zon staat intussen weer laag aan de hemel, zodat het "korpri" petje dat ik van de morgen kocht, goede dienst doet. Na een lange tocht komen we in Paso aan. Het is naar maatstaven van hier een grote stad. De wijk waar de waren afgeleverd moeten worden bestaat uit louter en alleen witte winkeltjes. Al dat wit doet gewoon zeer aan je ogen.

Terwijl uitgeladen wordt, loop ik met de chauffeur naar een warung. We buurten en eten wat. Hij is al een paar jaar bij deze baas en rijdt alle dagen op en neer tussen Tentena en Paso.

Heen met voornamelijk "beras", terug met allerlei winkelwaar voor zijn

toko. Als we dan ook weer instappen, volgt eerst een urenlang ritueel van rijden, inladen, verder gaan, inladen en of uitladen, wachten, buurten en sjouwen. Onvoorstelbaar trouwens hoe rap deze jongens die balen "beras" uitgeladen hadden. Wel verzopen ze bijna in hun eigen zweet. Tijdens al die omzwervingen daar in de stad, komen we regelmatig terug bij het huis van een chinese familie. Van daaruit wordt alles geregeld, Wat gaat waarheen, de sleutels om een pakhuis te openen vergezeld van het nodige kommentaar. Hoewel er een paar pracht vrouwen tussen zitten (tussen al die regelaars) komt het als geheel niet sympatiek over. Misschien zelfs te authoritair en kortaf. Ik koop een nieuwe ballpoint en zoek naar souvenirs, maar om hier "kenang-kenangan" te vinden is onmogeiijk, geen touristen en dus ook geen souvenirs.

Op het eind van de middag gaan we dan met een overvol bepakte kar weer op Tentena aan. Nu zit ik wel bij de "sopir" voor in. Elke keer als ik een foto wil maken, hoef ik dat maar te zeggen en hij gaat aan de kant. Dat moet hij trouwens wel meer als er tegenliggers komen. De weg hier is zo smal en gaat meestal vlak langs bergen en afgronden af, zodat het regelmatig milimeterwerk is om er goed doorheen te komen. Indertussen krijg ik wat meer te horen van het chauffeursvak: Het is hier een redelljk tot goede baan, uiteraard afhankelijk van ervaring en rijkwaliteit. Hoe beter de chauffeur, hoe langer de auto goed blijft. Toch is een auto hier elke 4 à 5 jaar aan vervanging toe,

of aan een grondige renovatie. De reis terug lijkt veel korter alhoewel het toch weer zo’n 5 uur is, voor we aankomen. Zijn thuishaven is aan dezelfde straat als Pusilemba. Na een hartelijk afscheid, ga ik eerst wat zwemmen.

Na in het hotel wat gegeten te hebben, loop ik naar een warung in de buurt, drink wat, oufiep stevig met enkele mensen (javanezen) en ga na zo’n 1½ uur weer terug op huis aan. Omdat ik doodmoe ben, duik ik na een "selamat malam" te bed.

"Baik2 hari ini."


24-12-1983

Langs het meer 's Morgens loop ik over de pasar en langs zowat alle winkels, en zoek een parang en T-shirts met Indonesische tekst. Geen van beide zijn te vinden. Na nog een vergeefse poging om postkaarten te kopen kom ik in het hotel terug met een kanjer van een kam. Het regent zachtjes, zodat ik binnen blijf praten met een voor mij nieuwe oom. Deze zal de waterpomp maken, waarvan "tante’ gisteren de ondendelen was gaan halen (Poso!). Na wat koeien en kalveren, die me "capai" maken ga ik om 12 uur "isterahat"en. Pas om 3 uur word ik wakker, zal het dus nodig gehad hebben.

Het is weer droog en ik ga maar eens de andere kant van het dorp verkennen. Ga nu dus niet bij de pasar links richting Poso, rnaar rechts richting Pendolo. Al na enkele honderden meters gaat de asfaltweg over in een zeer smal zandpaadje. Heb nu continu een 180 graden panorama over het meer en dorp.

Tijdens het wandelen heb ik wel last van de dikke modder, die zich ontwikkeld heeft door de reger. Als ik al een paar keer mijn "selof" uit die dikke "lumpur" heb moeten halen, hou ik ze maar uit en loop blootsvoets verder.

In het begin liep het pad omhoog, maar na een kwartier is dat over. Op de modderpoelen na loopt het gemakkelijk, geen last van stenen.

Zo af en toe zie ik wat mensen vissen aan de waterkant of vanuIt een

kleine "perahu" op het water. In de verte zle ik 2 kleine zeibootjes, met als zeil een miniscuul klein lapje stof. Ze gaan dan ook nauwelijks vooruit. Maar och, wat betekend nu snelheid of tijd. En bij plotseling opstekende wind is het zo beslist veiliger. Het veer van Pendolo komt weer blnnenlopen, terwijl de schaduwen lang beginnen te worden. De afstand naar Pendolo kan ik met geen mogelijkheid schatten en hoe laat het is weet ik al evenmin. Eigenlijk hoop ik een weg te vinden, die naar Tentena teruggaat, maar daar is geen enkel teken van.

Op gegeven ogenblik kom ik 3 rnannen tegen, die van het land terugkomen, elk een "pacol" over de schouders.

Nee, een andere weg is er niet, naar Pendolo is te ver, dat haal je niet vandaag. Het is het beste om maar weer om te draaien, want het is al bijna donker, weten ze me te vertellen. Als dank voor de informatie maak ik een foto van het drietal en beloof die op te sturen. Dus kuier ik maar weer terug. Vlak voor het dorp ga ik op een plank over een beekje zitten en spoel de modder van voeten en badslippers. De rest van zweet en vuil wordt en eraf gezwommen.

Kerstavond 's Avonds na het eten (heb voor de eerste keer sinds lange tijd vlees gehad, in plaats van vis) praten we lang door. We is hier Afero de oom van Sangihe en zijn kleinzoon. Op gegeven ogenblik wordt de neef opgetrommeld om wat drank te gaan halen. Zo wordt het weer een gezellige avond. Op een onbewaakt ogenblik zet ik bij de plastic kerstboom in de hal de als kerstpakket versierde plattegrond van Jakarta. In een briefje schrijf ik dat Afero zo de weg zal weten, rnocht de tijd aangebroken zijn. De tekst heb ik met opzet zo neutraal gehouden, mede omdat er van de morgen een lange tijd een politieagent bij de voordeur gezeten heeft. Afero rneende zo’n beetje als waarschuwing, of eigenlijk meer als wacht.

Dan ga ik slapen, uit het donp hoor ik nog Heintje een kerstlied zingen, "Stille nacht" op zijn Indonesisch.

Na al die jaren is hij nog wereldberoemd in Indonesia. "Malam diam, malam suci", ben blij dat ik die troep thuis niet hoef te horen. "Selemat Hari Natal"

---------------------------------------

25-12-1983.

Dokter Nyonya Afero heeft bij de thee vandaag een grote glazen pot met "kuee" staan. Zo wordt het ook voor hen Kerstmis. (Ik stond er gisteren op om de kosten direkt en helemaal, ook voor vandaag nog, te betalen. Zodat ze toch wat geld achter de hand hadden met Kerst.)

Ze bedankten me voor de plattegrond, die al opgehangen is in het halletje voor. Vandaag krijg ik een echt Kerstontbijt: veel "ikan mas" en "sayur kangkung".

Na nog even op de pasar geweest te zijn, loop ik de brug over de rivier over en volg de weg rechtdoor. Na aanvankelijk tussen velden en akkers door gegaan te zijn, kom ik in een uitgestrekt, volkomen vlak gebied van moerassen. Met petje houdt weliswaar de zon uit mijn ogen, maar aan de binnenkant zit een plasticlaag, die zorgt voor overvloedige transpiratie. Zo aanvaar ik graag een lift van de dokter, die met zijn ambulance langskomt. Hij is pas een jaar afgestudeerd en komt van Bali. Pas afgestudeerden worden door de Indonesische overheid verplicht daar te gaan werken, waar zij het nodig vindt. Zelf is

hij vast van plan om zo snel rnogelijk weer naar Bali terug te keren. Op dit ogenblik zit hij voor een jaar hier in het ziekenhuis in Tentena. (Samen met 1 collega). De expeditie vandaag gaat naar een Balinese kampung zo’n 10 "kilo" verderop. Zo af en toe stopt hij aan de kant van de weg, laat een van de kinderen achter in de wagen, zijn lucht

buks oppompen en probeert dan de een of andere vogel te schieten. Waarschijnlijk is het geluid van zijn buks sneller dan de kogels, want hij raakt er geen een.

De weg is redelijk goed op de gaten na. Maar de bruggen zijn het woord brug absoluut niet waard. De meeste balken liggen los. De lengtebalken voor extra steun, sluiten dikwijls niet aan. Zo wordt elke oversteek een geval apart.

Het gebied wordt weer wat heuvelachtiger. We passeren 2 dorpen. Komen dan op een pad rechtsaf vlak bij het doel in een slootje vast te zitten. De ene "biels" was verdwenen en de andere gebroken. We hebben heel wat te duwen en te trekken voor we die achterwielen weer op het goede spoor hebben staan. De uitelndelijke oplossing was om de achtenkant iets op te tillen met een stammetje.

In de "kampung", echt Balinees (pracht sawa's met allerlei stellages voor versieringen) word ik meegelootst een huis in. Krijg pardoes een groot glas koffie voor de neus gezet, gatsie, en de dokter verdwijnt voor een half uur. Wanneer hij er weer is, en na een goeie buurt stap ik weer eens op en kuier terug naar Tentena.

In het eerste dorp, wordt me de hand geschud door 2 vrouwen, "Selamat hari natal". Kijk dat is aardig, "semoga tahun '84 setahun yg baik sekali untuk ibu dan keluargabu" zeg ik terug. Die wens wordt graag aanvaard. Ik loop nog even het strand op aan het meer en loop dan in een stevige pas door: Nog 10 "kilo". De rand van de weg staat vol bloemen, overal zijn al dan niet verwilderde boomgaarden of tuinen, maar buiten het dorp kom ik alleen enkele kinderen en een bromrner tegen, verder niets. Het is gloeiend heet, (wie gaat er dan ook in de "siang" wandelen?!) en na een flinke tippel en het 2e warungloze dorp heb ik een vreselijke dorst. Ondanks dat het er niet uitziet als een "warung, loop ik een huisje binnen (heeft buiten een rek met wat koopwaar staan) en vraag of ik wat te drinken kan krijgen. De rnensen zijn zeer vereerd met mijn bezoek. Ze verontschuidigen zich

voor de woning, die er voor hier, nog niet zo slecht uitziet! In een wip zit ik aan een glas thee. Even later komt ook een soort "cendol". Het levensonderhoud moet verdiend worden met wat de tuin opbrengt en het af en toe eens kunnen werken van pa.

Oorspronkelijk komen dit gezin uit het gebied van Danau Matana. Daarn werden ze feitelijk het leven onmogebijk gemaakt doordat zij christen waren en de rest van de gerneenschap daar moslem, Enkebe jane. gebeden ziin ze daarom naar hioj verhuisd. "Bhinneka eka tunggal ika", heet het zo mooi op het Indonesisch wapen: "Eenheid in verscheidenheid". Nou dit vetelt wel heel iets anders.

We buurten lange tijd en als ik tenslotte op wil stappen wordt me een flinke buib "cingkeh" in de hand gestopt. Daar heb ik mijn hele leven genoeg aan. (Letterlijk!) Duidelijk is het weer, dat ik voorlopig nog totaal geen inzicht heb in het leven van "Amat dengan topi itu". Wel blijken de armste mensen weer de gastvrijste te zijn. De betekenls van "selamat tinggal" is nu wel heel fel gekleurd.

In de volgende desa is het een drukte van jewelste voor de ingang van de kerk. Zal wel iets te doen zijn vandaag.

Iedereen heeft duidelijk zijn beste pak aan. Het volgende en laatste deel van de wandeling valt me niet mee, word kompleet gaar gestoofd in de hitte en op deze vlakte is absoluut geen spatje schaduw.

Al met al moe en dus tevreden kom ik weer in het hotel aan. Het begint alweer donker te worden als een groep chinese jongeren, met jeeps en walky-talky’s uitgerust, binnen komen vallen. Ze hebben een soort rally achter de rug en willen hier blijven eten. Een paar van hen ben ik eergisteren al tegengekomen bij die chinezen in Poso. Samen met die lui eet ik een hele lading naar binnen. Ik rammel van de honger. Vaag herinner ik me de opmerking van "sobat keras" Herman: "Wie met chinese vrouwen te bed wil gaan, moet stekeblind of keigek zijn." (Zo bekijk zijn zo allemaal). Nou met die paar hier wordt misschien niet het tegendeel bewezen, (de uitzondering bevestigt de regel?) maar het zijn wel mee van de mooiste vrouwen die ik tot nu toe hier gezien heb. Als ik dit verhaal, in een iets kuisere vorm verteld heb, bijna theatraal sjansend met de ene en dan weer met de andere, dan wordt de sfeer op slag heel ontspannen en wordt er honderduit gepraat over alles en nog niks.

Na het eten maken we in het laatste en te weinig licht van een ondergaande zon enkele foto’s op en rond de jeeps, zeggen goeie dag en "tabeh" en weg is het stel weer.

Binnen is de stemming van Afero bijna tot op nul gedaald, zijn "berur" zou komen, maar hij had nog geen enkel bericht gehad. ("Berur" wordt

samen met "zus" gebruikt in de "Panta Kosta" gemeenschap.) Met deze "berur" had hij voor eeuwig en altijd broederschap gesloten. Dagenlang heeft hij het er over gehad, dat hij met Kerstmis zou komen, dat hij zo mogelijk nog fanatieker was als Afero zelf, de beste kameraad die hij had, "d.l.l."

Na nog een hele tijd wachten buiten op de stoep / veranda en 2 keer tevergeefs opspringen, komt er toch nog een auto aan. En inderdaad stapt broer Mus eruit, samen met nog 2 vrienden.

We gaan binnen aan een tafeltje zitten, en tutteren binnen de korste keren aan de Johnny Jalan2. (Uitdrukking door Herman uitgevonden in Malaysia Kerstmie 1980). Het wordt een dol feest met goed veel "omong2", een stevige borrel erbij en veel lol. Afero wordt er goed doorgehaald als de eregast hoort hoezeer hij verwacht was. Maar alles was nu kook en ei. Op gegeven ogenblik in het begin van de avond was en al een volgende oom binnen komen vallen. Een erg plezante den dieje.

Als mijn riem de aandacht krijgt van Ali (Mus z’n maatje en collega) dan geef ik die hem direct.

Van links naar rechts:

Ambodale Abdullah, Ali (Moh.Kamli Ali), Mus, oom 3, Afero’s vrouw en ikke zee de gek. (Foto rechts)

Afero, foto onder helemaal links.

Onder al die gesprekken wordt er tegen mij gezegd dat ik morgen met hen mee naar Poso kan rijden en dat ik dan bij Mus kan blijven logeren. Te gek en dus afgesproken. Na een lange avond duikt het hele stel zo om een uur of 4 à 5 te bed. "Uy, uy, bosok berjalan lagi, uy, uy."

+ ++ ++ ++ + + ++

26-12-1983.

2e Kerst Vandaag toch vroeg eruit. Langsaam en een voor een komt de rest van het stel op. (Alleen oom 3 was gisteren naar huis gegaan.) We kletsen en eten wat, moeten tot 1 uur wachten totdat er een busje naar Paso vertrekt. Die tijd wachten doet me geen goed, wordt nu te veel, na die korte nacht. Hopelijk blijkt dit niet aan de buitenkant. Dan nemen we afscheid van de Afero’s.

Het zijn fijne en interessante dagen geweest bij hen. Nog een keer gaat het langs de pasar, de hoofdweg en dan het dorp uit richting Pose. Ik geniet weer van de natuur, ben wel blij er al geweest te zijn anders had ik totaal geen foto's gehad.

Op de terminal in Poso stap ik met Mus over in een kleine stadsbemo, (achterladend) en kom zo binnen een kwartier bij hem thuis aan. Hij heeft een knap vrouwke en 2 klnderen: Elvi (ca 7) en Refli (ca 3). Ik wordt door een rneisje aan de thee en "kue" gezet, na een kamer toegewezen gekregen te hebben. Dan komt Ali weer aan, bij welke gelegenheid ik de beloofde riem geef. Hij laadt me op Mus z'n motor en toert wat rond door Poso. Aan het strand net buiten de haven maak ik een foto en door gaan we weer naar Ali thuis. Hij heeft zijn vader en moeder op visite. Pa blijkt toch niet het verwachte Nederlandse taalwonder te zijn, maar wat wil je na zoveel jaren.

Ik word geconfronteerd met het (Balinees) beeld dat hij me wil meegeven. Ik weet met mijn houding geen raad, maar neem het maar al te graag aan. Vervolgens gaan we bij een collega van Ali en Mus aan, die vlak bij Ali woont. Deze heeft enkele pracht "pusaka’s" aan de muur hangen, Zijn familie komt uit een woest gebied, een uur met de cessna vliegen ver. Zijn vader was een "Kepaba Kampung" en zodoende had hij die dingen geërfd. We spreken af dat ik morgenvroeg langs kom om zijn vnouw in origineel adatkostuum te fotograferen. En valt nog een kameraad binnen die advokaat is.

Na wat buurten wisselen we adressen uit:

Alamat: Akub Danda B.Sc.
Jln Pulau Tarahan no 22
Poso

Dan wordt Ali ongeduldig, drink ik toch op m'n dooie gemak het pilske op en volg hem dan. Het gaat terug naar Mus.

Als ik daar na het eten foto's wil gaan maken blijken de batterijen op te zijn! Dus hup achterop bij Mus en naar de winkel. In de buurt van waar ik een paar dagen geleden was. We vinden nog een winkel, die open is en waar we slagen.

Eerst worden de kinderen vereeuwigd. Ali ging nog snel zijn 2 eigen kinderen halen. (Helaas heb ik hierbij geen rekening gehouden met de sluitertijd zodat enkele foto's mislukt zijn.)

Al die tijd kletsen Elvi en Refli honderduit over alles en nog wat. De kleinste kan ik niet altijd volgen, maar genoeg om te zien dat het een echte "kacung" is.

On 10 uur ga ik te bed na een paar (:sorry) formidabele gapen. Het is een zacht bed en zo ben ik rap onder zeil). "Ribut sekali hari ini, tapi bagus, loh".

27—12—1983.

Na het ontbijt (samen met Mus) gaan we met de bus naar het Direktorat Jenderal Pajak, waar Mus werkt. Daar kom ik Ali weer tegen, en die collega van gisteravond Pontara met nog wat ander volk. Ali heeft voor me het beeld rneegebracht. Dat brengen we na de gebruikelijke foto eerst weg, achterop de motor die hij nog steeds geleend heeft. Dan gaan we naar Nyonya Pontara om foto's te maken. Rijden bij Ambodale's thuls (ouders) langs, en wachten daar even op hem.

De krukas van zijn jeep is stuk en daar hij in Kolonodale (bij Teluk Towori) in de bosbouw (bescherming ?) werkt, heeft hij die hard nodig. Groter probleem dan de krukas schijnt het geld te zijn. Zijn chef moet dat van daaruit overmaken, hetgeen de nodige tijd in beslag blijkt te nemen. Vervolgens gaan we terug naar het kantoor, waar nog steeds rustig aan gedaan wordt. Vandaag is dat toegestaan een soort 3e Kerstdag. Nu springt Mus op de motor en gaan we bij hem mijn bagage ophalen, het beeld van Ali netjes inpakken, afscheid nemen van de rest van het gezin en hop daar zijn we weer weg in de richting van de "terminal". "Terimah kasih banyak berur". "Sudah baik", meent hij. Doe het rusting aan met al die "Oleh2" zegt hij me nog, als je een brief schrijft met wat foto's is dat meer dan voldoende.

Sopi anak rusa Zelf heeft hij me nog een pot met "sopi anakrusa" meegegeven. Geen fabrieksspul, nee echt een ongeboren hertje op sterk water. Die alkohol wordt door een chinees uit "tuak" gedestilleerd vertelt hij me. Is 60% en het geheel had hij al 1 jaar thuls staan. (Na 1 jaar is het dan "obat kuat" geworden en klaar voor gebruik. Voor de smaak worden er allerlei kruiden bij gedaan of gemengd met whisky. Het drachtig hert had hij zelf geschoten speciaal voor deze "obat kuat". Ik ben echt van de kook door deze vrijgevigheid.

Het beestje wordt in een plastic koffiepotje gedaan en dat wordt zo goed en kwaad als het kan reisvaardig gemaakt door het met een plastic buil en elastiekjes dicht te maken. Niet echt goed dicht zoals ik later zal merken èn ruiken.

We nemen afscheid en wat later stap ik in de bus, die eerst nog enkele adressen afgaat om volk op te pikken. Daar is ook een broer van Ambodale bij, die ik van de morgen ontmoette.

Parigi De tocht gaat door veel woeste natuur en wat verderop door uitgestrekte Balinese transmigratie projekten, kompleet met de ingangspoorten, ternpels en beelden. Het Is al weer donker als ik in Parigi afgezet wordt bij Losmen Tora-Aku. Parigi is maar een klein dorp, kleiner als ik verwachtte.

Na de mandi loop ik buiten wat rond, koop "obat anti-nyamuk" en klets mee wat volk op het randje van de stoep. Nee, een boot naar Gorontalo zal de komende tijd moeilijk zijn. Een paar uur geleden is er een weg gegaan en sinds de aanleg van de "jalan trans-Sulawesi" zijn er nog maar weinig boten, die deze route hebben. Dit valt me tegen.
Typisch hier is dat ik me niet 100% op mijn gemak voel, ik pik iets uit de atmosfeer op dat me voorzichtig maakt. Dit komt meer voor en wel steeds (louter en alleen?) in de typische islamgebieden. Deze opmerking stinkt van alle kanten maar aan gevoel kun en mag je niets veranderen. Wel is dat effekt hier veel sterker. Als iedereen "permisi" begint te vragen om te vertrekken en na een verhaal over Westerling en de massamoorden hier op Sulawesi (35000!?!) vraag ik eveneens: "permisi?” en loop naar het hotel terug. Dat is het misschien, de moslem bevolking heeft hier meer van de Hollanders te lijden gehad, dan de christenen. Het verhaal van deze Westerling is maar weinig bekend in Nederland. Waarom eigenlijk? Of is deze historie nog te kort geleden? Zitten er nog te veel belangrijke figuren erachter? ”Wir haben es nicht gewusst?” Terug in Tora-aku kom ik al rap aan de praat met de oude man, die daar het hotel laat runnen door vrouw, (zuster?). Hij wil mijn fototoestel zien en raakt helemaal hysterisch van de zoomlens:”Sena. .ng seka. .1i, sena....ng seka....li...,” is vrijwel het enige, wat hij kan zeggen. Zelf was hij ooit in Singapore geweest, waar hij een Nikon aan had overgehouden met een paar knoepers van voorzettelelenzen. Loodzwaar.
Omdat ik bijtijds op wil staan, stap ik vroeg op en ga te bed. De nacht die volgt is de verschrikkelijkste, die ik ooit heb meegemaakt. Aanhoudend racet er boven me, over die erg gehorige planken vloer, een "tikus". Steevast met een hond erachteraan. De hond wordt zo af en toe tot stilte gemaand. Hardhandig, Dan is het even stil. Ik doe geen oog dicht. Niet dat dat nu iets uitmaakt, ogen dicht of open. Het is zo aardedonker, dat je all-een de “druk-op-de-ogen--vonken” ziet. Zo langzaam aan begint mijn zult van alles voor te stellen en loeren er overal "nyawa" en "hantu". Komt daar boven niet de geest van Rawana aanzetten? Huhuuuhuuu.....

28-12-1-1983

Geradbraakt en met zenuwen op knapspanning kruip ik uit het bed. Heb niet de moed om te vragen wat voor geweld dat.vannacht geweest is. Misschien begin je dan pas echt aan spoken te geloven.

Na een “nasi rames” bij een heel lief chinees meidje een eind terug aan de straat, begin ik. toch weer mens te worden en ga het stadje eens verkennen. Buiten de haven en het strand is er niets aparts te bekennen en zo zoek ik maar weer een bus op. Dat is al heel gemakkelijk, want aan het hotel staat er al een op me te wachten. Iemand had ze verteld dat ik doorreizen wilde. Dus maar afgerekend en ingestapt kan gelukkig voorin zitten. De "sopir" heeft de auto in eigen bezit en buurt honderduit.

De weg voert door uitgestrekte kokosplantages gaat steeds “vlak langs zee af en is vrij rustig wat verkeer betreft.

Ik geniet weer van het reizen. Het landschap ziet er weer op en top uit en heb goeie buurt. Meer verwacht ik niet.
Aanvankelijk zit er nog een meidje naast me, dat zuinig glimlachend de drukke zwamverhalen van ons aanhoort.

Ze laat de “taksi” op gegeven ogenblik een nauwelijks te onderscheiden paadje inslaan, laadt er een hele bende "sapu lidi" uit en neemt dan blij de uitgelaten begroetingen van ma en "adik2" in ontvangst. De huizen in de buurt zijn de primitiefste, die ik in Indonesia gezien heb, kan men hier nog zoveel bezems kwijt? Het stof waait er beslist vlugger binnen als dat je het eruit kunt vegen.
Ik heb nu plaats voorin en zit dan ook even breeduit als de grijns op mijn gezicht. Tegen 12 uur vraagt de "sopir" of ik honger heb, en zet zijn kar
, na mijn ja, bij een weg-”warung” neer.

De Transsulawesi Highway is pas in 1982 afgebouwd. Wel worden er op veel plaatsen nog grote bruggen gebouwd. Dikwijls moeten de auto's en ander vervoer door de riviertjes heen rijden en moeten dan maar de plaats zien te vinden, waar het ondiep is. Verderop in het regen seizoen zal die grote problemen opleveren.
De mening van de rest wordt niet gevraagd en die stappen geen van allen uit. (Moet je het kommentaar horen in Nederland als een chauffeur en pakje sigaretten uit de automaat wil halen.) We nemen het ervan. Eten op ons dooie gemak, spoelen dat met een flesje limonade weg, strekken de benen nog wat en gaan weer door. Zijn rekening heb ik erbij genomen en hij wijst vanaf dit moment alle nieuwe klanten door naar achteren. Voorin is geen plaats meer!, meent hij, knipoogt naar mij zijn "sobat belanda".

Naar Tinombo Het landschap verandert, wordt moeras, wat al dan niet uitgedroogd is. Her en der zijn er stukken mangrovenbossen. Onderwege zie ik kanjers van varanen rondlopen. 2 Ujong2, grote chocolade kleurige roofvogels (Bramaanse wouw, Haliastur indus) met witte kop, vliegen voor de bus van de weg op. Rond 3 uur bereiken we Tinombo. Na wat vragen en zoeken wordt ik net buiten het dorp bij Penginapan Sederhana afgezet. "Sampai bertemu lagi”, we geven elkaar de hand en “selamat jalan”.

De losmen is nog volledig in oude stijl. Na de veranda aan de binnenplaats, rechts de “dapur” links een halletje met wat tafels en stoelen. Daarachter de broodnodige "mandi" kamer, links van die hal de salon (met zachte zetels, salontafeltjes en pluche gordijnen en ook de deuren naar de diverse kamers. De kamer die ik toegewezen krijg, heeft 3 bedden met echte “kelambu”’s. Ik durf nauwelijks binnen te gaan zo kraakhelder, zo op en top, ziet het er uit. Na de "mandi" buurt ik eerst wat met de “kakeh” buiten op het terras en loop dan met de onvermijdelijke groep kinderen langs het strand af. Loop even over de "pasar", doe een paar winkels aan voor postkaarten.
Ik verschiet me rot van een schorre krakende stem achter me: “What do you want, sir??!" Ik draai me om en zie een klein, breed, spierwit chineeske staan. Ik moet echt 3 keer slikken voordat ik de “bulan” (albino) kan antwoord geven. Hij staat in de plaatselijke school als leraar Engels en Duits en jaagt de kinderen naar buiten: "Hier is niets te zien". Ik ben te verbouwereerd om ook maar iets zinnigs te kunnen zeggen en vlucht zijn winkel uit. Werkt de nacht nog na?

olijggroenrughoningvogel tokeh Via een weggetje gaat het door uitgestrekte kokosplantages. Zo af en toe wat buurten met de nona’s en bung’s :“Hanya makan angin saja”, of “Jalan2 di belakang hidungku”, antwoord ik op het alom gevraagde:”mau ke mana?”

Bij de "Lombok" draai ik weer om, omdat het al weer donker begint te worden.

‘s Avonds praat ik lang met de "kakeh" en een stel kinderen, zie honingvogeltjes, die als kolibries in de lucht hangen, jonge tokeh’s (groene cicah’s bestaan niet verzekeren ze me), bidsprinkhanen en krijg een stel “bunga isap" in de hand gedrukt. Inderdaad wanneer men onder aan het ”tuutje” zuigt, dan komt er een lekker zoet sap uit.

bidsprinkhaan Trouwens die bidsprinkhanen ondergaan een experiment waarbij de kinderen telkens een poot meer uittrekken. Vervolgens kijken ze hoe ze dan springen.

gecko Lange tijd bewonderen ze mijn atlas zoeken de diverse eilanden op, kijken waar Nederland ligt en zijn een en al oor voor wat die “om” uit Europa te vertellen heeft. Al met al een gezellige en interessante avond. Morgen ga ik toch maar weer door en dus duik ik vroeg onder de “kelambu”. (vanavond kwam die "sopir" nog even aan, hij was niet veel verder doorgereden en gaat morgen weer terug naar Parigi, waar hij.woont.)


29—12—1983.

Tinombo Vroeg uit de veren door de roep van de "mulah" aan de andere kant van de straat. De moskee hier wordt trouwens druk bezocht, de meeste, die ik tot nu toe gezien had waren slechts sporadisch bezocht. Gisteravond waren hier tientallen vrouwen en kinderen naar de “mesjid” getrokken. Vandaag zijn kinderen de koran aan het lezen. Tenminste dat moet het haast wel zijn, dat niet te begrijpen taaltje, dat ze dan ook zelf nauwelijks kunnen uitspreken.

Na het uitstekende ontbijt, ga ik even bij de grote rivier kijken. Daar is een kanjer van een brug in aanbouw, over een riviertje, dat vrijwel droog staat. Het natte seizoen is nog niet zo nat.

Dan loop ik naar het hotel terug en ga in het gezelschap van wat teeners en kinderen op de bus wachten. Ook de ‘kakeh” komt af en toe eens kijken. Hij vertelt me dat ze op het ogenblik met een nieuwe logeergelegenheid bezig zijn. Deze heeft een tiental kamers met “kamar mandi" in het bestek zitten. Ze hebben hoofdzakelijk ambtenaren als gast en die kun je heden ten dagen niet meer afschepen met een "mandi" achter op de gang.

Indertussen begint het wegblijven van de bus me te benauwen. Gisteren zei nog iedereen: Bussen naar Marisa, geen probleem, die zijn er oei zo veel. Maar de praktijk is dat ik tot 2 uur moet wachten voor de eerste bus er is. (Vanaf 9 uur).

Brug in aanbouw bij Tinombo





Rap neem ik dan afscheid, kieper mijn bagage binnen, toch maar zorgen dat mijn tas recht blijft, i.v.m. de "sopi anak rusa". Dan begint een tocht dwars door (voornamelijk) de "rimbu". De mensen in de bus zijn nu niet zo spraakzaam, misschien ben ik het ook zelf niet.

Hoe later het op de middag wordt, hoe woester het gebied wordt. De "sopir" krijgt het steeds zwaarder, de wegen worden steeds stijler en smaller. Tegen de schemering begint het dan ook nog te gieten. Echt met bakken en pauzenloos komt het eruit. De weg verandert vrijwel direkt in één grote slibberbaan. Dus rijden we zo door een “tunnel” van bomen door de nacht, zien op een gegeven ogenblik midden op de weg een blauwe (vierkante) minibus staan, waarvan het ene voorwiel helemaal dwars midden onder de bumper staat. Jonge, jonge ge zult hier vast komen zitten. Indertussen besluiten de chauffeur en zijn maatjes niet verder te gaan dan Moutong. Ze hebben er vandaag genoeg van. Vlak voor Moutong stappen de andere passagiers uit. Ik wordt na een ritje door de stad bij losmen Prima Jaya afgezet. Na wat gerust te hebben eet ik er wat, buurt even met de eigenaresse (een plaatje) en de meidjes en ga dan onder zeil. "Capai sekali, saya."

30—12— ‘83.

Uitstekend heb ik geslapen op het 2 persoonsbed met westers matras. Ook de "nasi goreng" als ontbijt bevalt me best. Na de verzekering gehad te hebben dat er “banyak” bussen naar Mouton Gorontalo gaan, kuier ik wat in ‘t dorp rond. Veruit de meeste huizen in Mouton staan op palen. Er tussen in is het overal een kale woesternij. Er komt wel een probleem opdagen, want er is geen bank of “kantor pos” waar ik wèl op gerekend had. Dus moet ik vandaag wel doorreizen. Na een korte rondwandeling ga ik het hotel afrekenen en ga buiten op de veranda zitten.

Wanneer na de nodige uren (van 8 - ca 1 uur) er nog geen enkele bus langs geweest is, loop ik op advies van iemand naar de andere "losmen-warung" in het dorp. Van daaruit vertrekken de bussen. Inderdaad rijdt er net een weg, overvol. Bij de "warung" zitten al weer (nog steeds) enkele mensen te wachten. Iemand (Alex) met een jeep, biedt me aan om de bagage bij penginapan Prima Jaya, op te halen. Ik had al eerder met hem zitten te buurten bij Prima Jaya. Hij werkt voor de regering en koopt in de omgeving copra op. Vandaar die jeep. Eenmaal terug bij de "terminal" ga ik naast een oudere vrouw zitten, die sprekend op Dee Muller lijkt. Echt sprekend, niet alleen van uiterlijk maar ook het aantal woorden per seconde.(Ver boven het landelijk gemiddelde.) Ze praat nog een half woordje Nederlands mee, lacht aanhoudend, een beetje zenuwachtig, om haar onvermogen om het nog 100% goed te doen. Vroeger in de Nederlandse tijd. had ze op de Nederlandse school gezeten. Haar intussen al weer 14 jaar overleden man was "kebupaten" in Kwandang geweest, zij woonde weliswaar nu in Palu, maar moest haar pensioen nog steeds in Kwandang ophalen. In Palu woonde ze bij haar zoon in. Het pensioen wordt met een stevig bedrag aangevuld, omdat ze ergens nog een stevig aantal klapperbomen heeft staan. Dat is een perfecte investering voor de oude dag die waardevast blijft!
Aan een stuk door verteld ze 101 verhalen. Een schitterend. type. Buiten ons zijn er op de veranda nog 5 mensen, die opeen busje richting Gorontalo wachten en verder een aantal chauffeurs en bijrijders. Deze zijn echter niet genegen de kant van Gorontalo uit te gaan, omdat ze gehoord hebben dat die kant uit overstromingen zijn. “Tante” wist te vertellen, dat er vanuit Popayato heel veel bussen naar Gorontalo vertrekken, maar zelfs dat korte stuk, daar wil niemand. aan. Uiteind.elijk om zo’n uur of vijf, komt Lex met zijn jeep weer aan, ziet mij verbaasd aan:” "Belum berangkat?” En na wat onderhandelen door de tante is hij bereid ons, indertussen zijn we naast "tante" met 2 jonge jongens, die naar Manado moeten voor nieuwjaarsdag en een man van ca 40 overgebleven, naar Popayato te brengen. Indertussen had ik het al behoorlijk benauwd gekregen omdat de financieën tot op Rp6400 gereduceert waren, en ik me vanavond. hier op het muurtje van de veranda zag bivakeren. De reis naar Gorontalo zou al Rp5000 zijn!

Overzichtskaart`Indonesia
Overzichtskaart Sulawesi
Overzichtskaart Sulawesi Utara